[Gepubliceerd: 2010-11-30] Cirrus Energy Nederland B.V. (hierna genoemd Cirrus) heeft per brief van 11 september 2009, ontvangen op 14 september 2009, een aanvraag ingediend voor het opsporen van koolwaterstoffen ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet ( Stb. 2002, 542 ), in een deel van blokdeel L11, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 van de Mijnbouwregeling ( Stcrt. 2020, 245 ) gevoegde kaart, genaamd blokdeel L11c; Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in het Publicatieblad van de Europese Unie van 29 januari 2010 (2010/C 22/10) en in de Staatscourant van 11 februari 2010, nr. 2049, gerectificeerd in de Staatscourant van 26 februari 2010, nr. 2049 , een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning voor het blokdeel L11c; Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovengenoemde uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie is per brief van 28 april 2010, ontvangen op dezelfde datum, een concurrerende aanvraag ingediend door GDF SUEZ E&P Nederland B.V. (hierna genoemd GDF); TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ (hierna genoemd TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 31 mei 2010 advies uitgebracht (kenmerk AGE 10-10.034); Staatstoezicht op de mijnen (hierna genoemd Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 17 mei 2010 uitgebracht (kenmerk 10077376); De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 6 september 2010 advies uitgebracht (kenmerk MIJR/10106865), op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.
Jaar: 2010
Ministerie Van Economische Zaken En Klimaat
Documenten: 1
📁
Download volledig dossier (ZIP)