[Gepubliceerd: 2011-07-12] Northern Petroleum Nederland B.V. (hierna: Northern) is de houder van de opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen genaamd Utrecht, verleend bij beschikking van de Minister van Econo mische Zaken, thans Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 april 2007, nr. ET/EM/7042790; tevens is Northern, samen met Dyas B.V. (hierna: Dyas) en Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM) houder van de winningsvergunning Andel III, verleend bij beschikking van de Minister van Economische zaken van 19 november 2008, nr.eET/EM/8179882; Northern, Dyas en NAM (hierna: Northern c.s.) hebben per brief van 17 juni 2010, ontvangen op 6 juli 2010 een aanvraag voor een winnings-vergunning voor koolwaterstoffen ingediend voor het gebied genaamd Utrecht-Brakel, gelegen in de provincies Gelderland en Zuid-Holland. Het gebied Utrecht-Brakel heeft een oppervlakte van 8,235 km 2 en wordt aangevraagd voor dezelfde duur als die waarvoor de winningsvergunning Andel III is verleend (tot 30 december 2038); bovendien verzoekt Northern op grond van artikel 18, vierde lid van de Mijnbouwwet bij honorering van bovengenoemde aanvraag het gebied waarvoor de opsporingsvergunning Utrecht op dit moment geldt, te verkleinen met het gedeelte waarvoor de winningsvergunning Utrecht-Brakel wordt aangevraagd; daarnaast verzoeken Northern c.s. op grond van artikel 137, eerste lid van het Mijnbouwbesluit bij honorering van bovengenoemde aanvraag de winningsvergunningen Andel III en Utrecht-Brakel samen te voegen tot een winningsvergunning, Andel V genaamd; Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 28 september 2010 (kenmerk: 10142189) advies uitgebracht over Northern; TNO adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 2 september 2010 (kenmerk: AGE 10-10.052) advies uitgebracht over het aangevraagde gebied Utrecht-Brakel; Energie Beheer Nederland (hierna: EBN) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 15 september 2010 advies uitgebracht; het College van Gedeputeerde Staten van de provincies Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland (hierna: GS) zijn op 16 november 2010 om advies gevraagd conform artikel 16 van de Mijnbouwwet. Van deze gelegenheid hebben deze drie provincies geen gebruik gemaakt; de Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 8 november 2010 (kenmerk: MIJR/10137221) advies uitgebracht conform artikel 105, derde lid van de Mijnbouwwet.
Jaar: 2011
Ministerie Van Economische Zaken En Klimaat
Documenten: 1
📁
Download volledig dossier (ZIP)