Beschikking Ministerie Van Economische Zaken En Klimaat

Besluit niet toepassen van rijkscoerdinatieregeling voor het project Windpark Tweede Maasvlakte, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

[Gepubliceerd: 2020-04-29] dat Eneco het voornemen heeft een windpark op de zeewering van de Tweede Maasvlakte te realiseren van meer dan 100 MW (hierna: Windpark Tweede Maasvlakte); dat dit initiatief op grond van artikel 9b, eerste lid, Elektriciteitswet onder de rijkscoerdinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening; dat de rijkscoerdinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan dan wel een wijziging of uitwerking van een inpassingsplan, wordt vastgesteld of een omgevingsvergunning wordt verleend waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 , van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een bestemmingsplan of beheersverordening wordt afgeweken, en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan of de omgevingsvergunning door de Minister van EZK worden gecoerdineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten; dat de Minister van EZK, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid kan bepalen dat de rijkscoerdinatieregeling geheel of gedeeltelijk achterwege blijft; dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van Windpark Tweede Maasvlakte benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoerdinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden; dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat het onherroepelijke bestemmingsplan Maasvlakte 2 van de raad van de gemeente Rotterdam reeds voorziet in de bestemming van een windpark op deze locatie, met dien verstande dat de door Eneco beoogde inzet van moderne molens mogelijk zal worden gemaakt met toepassing van een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 , van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen omgevingsvergunning; de gemeente Rotterdam zal zelf de coerdinatie van de overige nog benodigde vergunningen op zich nemen middels een raadsbesluit om dit project onder de Coerdinatieverordening 2017 te laten vallen; dat er ook overigens geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoerdinatieregeling wordt toegepast; dat, gelet op het voorgaande, gemeente Rotterdam mij bij brief van 8 april 2020 heeft verzocht de rijkscoerdinatieregeling buiten toepassing te laten; dat vervolgens provincie Zuid-Holland is gehoord over het voornemen de rijkscoerdinatieregeling buiten toepassing te laten; dat provincie Zuid-Holland op 14 april 2020 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen; dat de betrokken producent bij brief van 8 april 2020 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen; Gelet op artikel 9b, vierde lid, onder a, Besluit: Artikel 1 Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op Windpark Tweede Maasvlakte.
Jaar: 2020 Ministerie Van Economische Zaken En Klimaat Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Attribuut Waarde
Identifier nl.mnre1045.2k.2020.39
Aanbieder (Naam) Ministerie Van Economische Zaken En Klimaat
Titel Besluit niet toepassen van rijkscoerdinatieregeling voor het project Windpark Tweede Maasvlakte, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Beschrijving dat Eneco het voornemen heeft een windpark op de zeewering van de Tweede Maasvlakte te realiseren van meer dan 100 MW (hierna: Windpark Tweede Maasvlakte); dat dit initiatief op grond van artikel 9b, eerste lid, Elektriciteitswet onder de rijkscoerdinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening; dat de rijkscoerdinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan dan wel een wijziging of uitwerking van een inpassingsplan, wordt vastgesteld of een omgevingsvergunning wordt verleend waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 , van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een bestemmingsplan of beheersverordening wordt afgeweken, en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan of de omgevingsvergunning door de Minister van EZK worden gecoerdineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten; dat de Minister van EZK, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid kan bepalen dat de rijkscoerdinatieregeling geheel of gedeeltelijk achterwege blijft; dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van Windpark Tweede Maasvlakte benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoerdinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden; dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat het onherroepelijke bestemmingsplan Maasvlakte 2 van de raad van de gemeente Rotterdam reeds voorziet in de bestemming van een windpark op deze locatie, met dien verstande dat de door Eneco beoogde inzet van moderne molens mogelijk zal worden gemaakt met toepassing van een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 , van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen omgevingsvergunning; de gemeente Rotterdam zal zelf de coerdinatie van de overige nog benodigde vergunningen op zich nemen middels een raadsbesluit om dit project onder de Coerdinatieverordening 2017 te laten vallen; dat er ook overigens geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoerdinatieregeling wordt toegepast; dat, gelet op het voorgaande, gemeente Rotterdam mij bij brief van 8 april 2020 heeft verzocht de rijkscoerdinatieregeling buiten toepassing te laten; dat vervolgens provincie Zuid-Holland is gehoord over het voornemen de rijkscoerdinatieregeling buiten toepassing te laten; dat provincie Zuid-Holland op 14 april 2020 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen; dat de betrokken producent bij brief van 8 april 2020 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen; Gelet op artikel 9b, vierde lid, onder a, Besluit: Artikel 1 Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op Windpark Tweede Maasvlakte.
Thema Natuur en milieu | Organisatie en beleid
Publicatiedatum 2020-04-29
Jaar 2020
Type 2k - Beschikking
Aanbieder (Code) mnre1045
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-01-24
Aantal pagina's in dossier 2