Advies Raad van State

Voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met memorie van toelichting.

[Gepubliceerd: 2019-01-28] Voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met memorie van toelichting.Bij Kabinetsmissive van 16 december 2005, no.05.004682, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. M. Rutte, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met memorie van toelichting.Het wetsvoorstel beoogt de publieke financiering van de agrarische innovatie- en praktijkcentra (IPC's) door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit per 1 januari 2007 te beëindigen.De Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel opmerkingen met betrekking tot de doelmatigheid van het wetsvoorstel, de arbeidsvoorwaarden, staatssteun en aanbesteding. Hij is van oordeel dat het voorstel in verband daarmee nader dient te worden overwogen.1. UitvoeringHet doel van het wetsvoorstel vormt de introductie van volledige vraagsturing bij het praktijkleren in het agrarisch onderwijs teneinde tot een doelmatiger gebruik te komen van de financiële middelen die het rijk ter beschikking stelt voor het praktijkleren binnen het groene domein.(zie noot 1) De toelichting vermeldt dat de vorm waarin dit gestalte krijgt nog open staat en maakt niet duidelijk hoe dit zal worden bereikt en of de voorwaarden voor vraagsturing en marktwerking zullen worden vervuld.(zie noot 2) Niettemin bestaat het voornemen om vraagsturing vóór 1 augustus 2006 te hebben gerealiseerd. De Raad adviseert toe te lichten hoe volledige vraagsturing bij het praktijkleren in het agrarisch onderwijs bereikt zal worden en daarbij aandacht te besteden aan de wijze waarop het praktijkleren door de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven is vormgegeven.2. ArbeidsvoorwaardenArtikel IV van het wetsvoorstel bepaalt dat de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van de IPC's, een pakket van arbeidsvoorwaarden behouden dat in totaliteit gelijkwaardig is aan het pakket van arbeidsvoorwaarden dat voor elk van hen gold vóór inwerkingtreding van het wetsvoorstel. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het personeel van een IPC een arbeidsovereenkomst heeft naar burgerlijk recht en valt onder de CAO van de sector Beroeps- en Volwasseneneducatie.(zie noot 3) Op grond van artikel 4.1.4 WEB wordt de rechtspositieregeling van artikel 4.1.2 WEB van overeenkomstige toepassing verklaard. Met de formulering van het voorgestelde artikel IV is aansluiting gezocht bij de Nota personele aspecten van privatisering.(zie noot 4)De Raad merkt hierover het volgende op. Deze nota ziet op de overgang van een aanstelling volgens ambtenarenrecht naar een arbeidsovereenkomst volgens burgerlijk recht. In casu is hier geen sprake van. De personeelsleden van de IPC's hebben een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en genieten daarmee ook de rechtsbescherming van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het enkel stopzetten van de subsidie en het intrekken van de wettelijke status van de IPC's vormt geen rechtvaardiging voor een wijziging van de arbeidsvoorwaarden (ook al blijven deze in totaliteit gelijkwaardig aan het huidige pakket van arbeidsvoorwaarden).Het voorgestelde artikel IV is, nu het hier niet gaat om privatisering waarbij de ambtelijke status van werknemers wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, niet in lijn met het arbeidsrecht van Boek 7 BW. De huidige arbeidsvoorwaarden, inclusief de arbeidsvoorwaarden op grond van artikel 4.1.2 WEB en de CAO van de sector Beroeps- en Volwasseneneducatie zoals geldend ten tijde van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, blijven onverkort van toepassing op de werknemers werkzaam ten tijde van de invoering van het wetsvoorstel bij de IPC's.Eventuele wijzigingen in de arbeidsovereenkomsten staan los van dit wetsvoorstel. Dit neemt niet weg dat wijziging op reguliere wijze op basis van wederzijds vrijwillige afspraken met individuele werknemers danwel wijziging van de CAO na onderhandeling met de vakbonden mogelijk is.De Raad beveelt aan het voorgestelde artikel IV nader te bezien.3. StaatssteunOp grond van artikel V van het wetsvoorstel krijgen de IPC's gedurende maximaal vier jaar een nader te bepalen financiële bijdrage van het rijk. Aangezien de IPC's na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel als onderneming in de zin van artikel 87, eerste lid, EG-Verdrag moeten worden aangemerkt, kan hier sprake zijn van staatssteun. Dergelijke financiële bijdragen dienen in beginsel ter goedkeuring aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De Raad beveelt aan hier in de toelichting op in te gaan. 4. AanbestedingOmdat de groene onderwijsinstellingen in belangrijke mate (of volledig) functioneren in een publiekrechtelijk kader en publiek worden gefinancierd, moet rekening worden gehouden met de toepasselijkheid van Europese aanbestedingsrichtlijnen,(zie noot 5) dan wel, in voorkomend geval, het verlenen van opdrachten volgens procedures die voldoen aan eisen van gelijke behandeling, concurrentie en transparantie.(zie noot 6) Dat brengt mee dat opdrachten niet zonder meer aan de IPC's zullen kunnen worden verstrekt. De Raad beveelt aan in de toelichting in te gaan op deze verplichtingen.5. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.De Vice-President van de Raad van State
Jaar: 2019 Raad van State Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Documenten (1)
Attribuut Waarde
Identifier nl.oorg10008.2e.2019.3178
Aanbieder (Naam) Raad van State
Titel Voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met memorie van toelichting.
Beschrijving Voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met memorie van toelichting.Bij Kabinetsmissive van 16 december 2005, no.05.004682, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. M. Rutte, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met memorie van toelichting.Het wetsvoorstel beoogt de publieke financiering van de agrarische innovatie- en praktijkcentra (IPC's) door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit per 1 januari 2007 te beëindigen.De Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel opmerkingen met betrekking tot de doelmatigheid van het wetsvoorstel, de arbeidsvoorwaarden, staatssteun en aanbesteding. Hij is van oordeel dat het voorstel in verband daarmee nader dient te worden overwogen.1. UitvoeringHet doel van het wetsvoorstel vormt de introductie van volledige vraagsturing bij het praktijkleren in het agrarisch onderwijs teneinde tot een doelmatiger gebruik te komen van de financiële middelen die het rijk ter beschikking stelt voor het praktijkleren binnen het groene domein.(zie noot 1) De toelichting vermeldt dat de vorm waarin dit gestalte krijgt nog open staat en maakt niet duidelijk hoe dit zal worden bereikt en of de voorwaarden voor vraagsturing en marktwerking zullen worden vervuld.(zie noot 2) Niettemin bestaat het voornemen om vraagsturing vóór 1 augustus 2006 te hebben gerealiseerd. De Raad adviseert toe te lichten hoe volledige vraagsturing bij het praktijkleren in het agrarisch onderwijs bereikt zal worden en daarbij aandacht te besteden aan de wijze waarop het praktijkleren door de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven is vormgegeven.2. ArbeidsvoorwaardenArtikel IV van het wetsvoorstel bepaalt dat de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van de IPC's, een pakket van arbeidsvoorwaarden behouden dat in totaliteit gelijkwaardig is aan het pakket van arbeidsvoorwaarden dat voor elk van hen gold vóór inwerkingtreding van het wetsvoorstel. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het personeel van een IPC een arbeidsovereenkomst heeft naar burgerlijk recht en valt onder de CAO van de sector Beroeps- en Volwasseneneducatie.(zie noot 3) Op grond van artikel 4.1.4 WEB wordt de rechtspositieregeling van artikel 4.1.2 WEB van overeenkomstige toepassing verklaard. Met de formulering van het voorgestelde artikel IV is aansluiting gezocht bij de Nota personele aspecten van privatisering.(zie noot 4)De Raad merkt hierover het volgende op. Deze nota ziet op de overgang van een aanstelling volgens ambtenarenrecht naar een arbeidsovereenkomst volgens burgerlijk recht. In casu is hier geen sprake van. De personeelsleden van de IPC's hebben een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en genieten daarmee ook de rechtsbescherming van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het enkel stopzetten van de subsidie en het intrekken van de wettelijke status van de IPC's vormt geen rechtvaardiging voor een wijziging van de arbeidsvoorwaarden (ook al blijven deze in totaliteit gelijkwaardig aan het huidige pakket van arbeidsvoorwaarden).Het voorgestelde artikel IV is, nu het hier niet gaat om privatisering waarbij de ambtelijke status van werknemers wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, niet in lijn met het arbeidsrecht van Boek 7 BW. De huidige arbeidsvoorwaarden, inclusief de arbeidsvoorwaarden op grond van artikel 4.1.2 WEB en de CAO van de sector Beroeps- en Volwasseneneducatie zoals geldend ten tijde van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, blijven onverkort van toepassing op de werknemers werkzaam ten tijde van de invoering van het wetsvoorstel bij de IPC's.Eventuele wijzigingen in de arbeidsovereenkomsten staan los van dit wetsvoorstel. Dit neemt niet weg dat wijziging op reguliere wijze op basis van wederzijds vrijwillige afspraken met individuele werknemers danwel wijziging van de CAO na onderhandeling met de vakbonden mogelijk is.De Raad beveelt aan het voorgestelde artikel IV nader te bezien.3. StaatssteunOp grond van artikel V van het wetsvoorstel krijgen de IPC's gedurende maximaal vier jaar een nader te bepalen financiële bijdrage van het rijk. Aangezien de IPC's na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel als onderneming in de zin van artikel 87, eerste lid, EG-Verdrag moeten worden aangemerkt, kan hier sprake zijn van staatssteun. Dergelijke financiële bijdragen dienen in beginsel ter goedkeuring aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De Raad beveelt aan hier in de toelichting op in te gaan. 4. AanbestedingOmdat de groene onderwijsinstellingen in belangrijke mate (of volledig) functioneren in een publiekrechtelijk kader en publiek worden gefinancierd, moet rekening worden gehouden met de toepasselijkheid van Europese aanbestedingsrichtlijnen,(zie noot 5) dan wel, in voorkomend geval, het verlenen van opdrachten volgens procedures die voldoen aan eisen van gelijke behandeling, concurrentie en transparantie.(zie noot 6) Dat brengt mee dat opdrachten niet zonder meer aan de IPC's zullen kunnen worden verstrekt. De Raad beveelt aan in de toelichting in te gaan op deze verplichtingen.5. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.De Vice-President van de Raad van State
Publicatiedatum 2019-01-28
Jaar 2019
Type 2e - Advies
Aanbieder (Code) oorg10008
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-03-30
Aantal pagina's in dossier 5