Advies Raad van State

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr.98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr.98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350).

[Gepubliceerd: 2019-01-28] Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr.98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr.98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350).Bij Kabinetsmissive van 24 november 1999, no.99.005539, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr.98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr.98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350). 1. Richtlijn 98/77 had ingevolge artikel 4, eerste lid, van die richtlijn reeds op 31 december 1998 moeten zijn geïmplementeerd. Voor richtlijn 98/69 geldt als datum 28 september 1999 (artikel 8, eerste lid). In de nota van toelichting wordt geen verklaring voor het verstrijken van deze implementatietermijnen gegeven. De Raad van State adviseert die alsnog toe te voegen. Daarbij ware ook in te gaan op de vraag of de niet tijdige uitvoering van deze richtlijnen inmiddels praktische gevolgen heeft gehad. 2. In artikel I, onderdeel A, wordt ter uitvoering van richtlijn 98/77 voorzien in een uitbreiding van onderdelen van de definitie van "motorrijtuig" in artikel 1 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (hierna te noemen: het besluit). Uit de transponeringstabel kan worden opgemaakt dat daarin tevens de in artikel 1 van richtlijn 98/77 gekozen definitie voor "voertuig" is verwerkt. In die definitie wordt verwezen naar bijlage II, deel A, van Richtlijn 70/156/EEG(zie noot 1)), waarin onderscheid wordt gemaakt in categorieën voertuigen. Gelet daarop adviseert de Raad in artikel 1 op die categorie-indeling aan te sluiten, dan wel in de transponeringstabel aan te geven hoe de in bijlage II, deel A, van richtlijn 70/156 onderscheiden categorieën zijn ondergebracht in de aangepaste definitie van motorrijtuig in artikel 1 van het besluit. 3. In artikel I, onderdeel A, wordt met de invoering van een definitie van het begrip "fabrikant" het onderscheid tussen de begrippen fabrikant en importeur opgeheven. In samenhang daarmee wordt in artikel 2a van het besluit "fabrikant of importeur" vervangen door: fabrikant (artikel I, onderdeel B). In de toelichting op artikel I, onderdeel A, wordt erop gewezen dat het door de verwijzing in deze definitie naar artikel 2 van richtlijn 70/156 niet meer noodzakelijk is nog het begrip "importeur" te hanteren, aangezien volgens die richtlijn een fabrikant de persoon of organisatie is die tegenover de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en instaat voor de overeenstemming van de productie en volgens die bepaling het niet noodzakelijk is dat deze persoon of organisatie rechtstreeks betrokken is bij alle fasen van de bouw van het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarop de goedkeuringsprocedure betrekking heeft. Uit artikel 2 van richtlijn 70/156 kan evenwel eerder worden opgemaakt dat dat artikel niet ziet op personen of organisaties die geen betrokkenheid hebben met enige fase van de bouw van het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarop de goedkeuringsprocedure betrekking heeft, zoals importeurs. Met het oog hierop adviseert de Raad het schrappen van het begrip "importeur" in het besluit nader te bezien. 4. Volgens punt 7.1.7.5 van bijlage I van richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/69 dient de bevoegde instantie van de lidstaat die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend, in gevallen waarin een type voertuig naar de bevindingen van een bevoegde instantie in een andere lidstaat niet aan de voorschriften van aanhangsel 3 van bijlage I van deze richtlijn voldoet, daarvan mededeling te doen aan de fabrikant. Aan deze dient dan ook te worden medegedeeld dat van hem maatregelen worden verwacht. De betrokken fabrikant dient vervolgens binnen twee maanden een plan voor te leggen met maatregelen ter opheffing van de gebreken. Uit punt 7.1 van dezelfde bijlage moet worden opgemaakt dat ook voor de gevallen waarin door de (Nederlandse) goedkeurende instantie zelf een non-conformiteit aan de eisen wordt geconstateerd een verplichting tot het treffen van de daarin bedoelde maatregelen dient te gelden. In het voorgestelde artikel 2b, derde lid (artikel I, onderdeel C), waarin uitvoering wordt gegeven aan deze bepalingen van de gewijzigde richtlijn 70/220/EEG, wordt de minister evenwel de bevoegdheid gegeven (en niet een verplichting) om bij constatering van gebreken als vorenbedoeld de fabrikant tot maatregelen te manen en is de termijn van twee maanden waarbinnen de fabrikant met een plan moet komen, niet opgenomen. Naar het de Raad voorkomt, wordt de gewijzigde richtlijn 70/220/EEG aldus niet adequaat geïmplementeerd. Weliswaar wordt in de toelichting op artikel I, onderdeel C, voor beide categorieën gevallen ook uitgegaan van een verplichting tot het nemen van maatregelen, maar die toelichting kan niet strekken tot het stellen van regels (aanwijzing 214 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Het college adviseert derhalve artikel 2b, derde lid, aan te passen. De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State
Jaar: 2019 Raad van State Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Documenten (1)
Attribuut Waarde
Identifier nl.oorg10008.2e.2019.3243
Aanbieder (Naam) Raad van State
Titel Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr.98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr.98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350).
Beschrijving Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr.98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr.98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350).Bij Kabinetsmissive van 24 november 1999, no.99.005539, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr.98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr.98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350). 1. Richtlijn 98/77 had ingevolge artikel 4, eerste lid, van die richtlijn reeds op 31 december 1998 moeten zijn geïmplementeerd. Voor richtlijn 98/69 geldt als datum 28 september 1999 (artikel 8, eerste lid). In de nota van toelichting wordt geen verklaring voor het verstrijken van deze implementatietermijnen gegeven. De Raad van State adviseert die alsnog toe te voegen. Daarbij ware ook in te gaan op de vraag of de niet tijdige uitvoering van deze richtlijnen inmiddels praktische gevolgen heeft gehad. 2. In artikel I, onderdeel A, wordt ter uitvoering van richtlijn 98/77 voorzien in een uitbreiding van onderdelen van de definitie van "motorrijtuig" in artikel 1 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (hierna te noemen: het besluit). Uit de transponeringstabel kan worden opgemaakt dat daarin tevens de in artikel 1 van richtlijn 98/77 gekozen definitie voor "voertuig" is verwerkt. In die definitie wordt verwezen naar bijlage II, deel A, van Richtlijn 70/156/EEG(zie noot 1)), waarin onderscheid wordt gemaakt in categorieën voertuigen. Gelet daarop adviseert de Raad in artikel 1 op die categorie-indeling aan te sluiten, dan wel in de transponeringstabel aan te geven hoe de in bijlage II, deel A, van richtlijn 70/156 onderscheiden categorieën zijn ondergebracht in de aangepaste definitie van motorrijtuig in artikel 1 van het besluit. 3. In artikel I, onderdeel A, wordt met de invoering van een definitie van het begrip "fabrikant" het onderscheid tussen de begrippen fabrikant en importeur opgeheven. In samenhang daarmee wordt in artikel 2a van het besluit "fabrikant of importeur" vervangen door: fabrikant (artikel I, onderdeel B). In de toelichting op artikel I, onderdeel A, wordt erop gewezen dat het door de verwijzing in deze definitie naar artikel 2 van richtlijn 70/156 niet meer noodzakelijk is nog het begrip "importeur" te hanteren, aangezien volgens die richtlijn een fabrikant de persoon of organisatie is die tegenover de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en instaat voor de overeenstemming van de productie en volgens die bepaling het niet noodzakelijk is dat deze persoon of organisatie rechtstreeks betrokken is bij alle fasen van de bouw van het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarop de goedkeuringsprocedure betrekking heeft. Uit artikel 2 van richtlijn 70/156 kan evenwel eerder worden opgemaakt dat dat artikel niet ziet op personen of organisaties die geen betrokkenheid hebben met enige fase van de bouw van het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarop de goedkeuringsprocedure betrekking heeft, zoals importeurs. Met het oog hierop adviseert de Raad het schrappen van het begrip "importeur" in het besluit nader te bezien. 4. Volgens punt 7.1.7.5 van bijlage I van richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/69 dient de bevoegde instantie van de lidstaat die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend, in gevallen waarin een type voertuig naar de bevindingen van een bevoegde instantie in een andere lidstaat niet aan de voorschriften van aanhangsel 3 van bijlage I van deze richtlijn voldoet, daarvan mededeling te doen aan de fabrikant. Aan deze dient dan ook te worden medegedeeld dat van hem maatregelen worden verwacht. De betrokken fabrikant dient vervolgens binnen twee maanden een plan voor te leggen met maatregelen ter opheffing van de gebreken. Uit punt 7.1 van dezelfde bijlage moet worden opgemaakt dat ook voor de gevallen waarin door de (Nederlandse) goedkeurende instantie zelf een non-conformiteit aan de eisen wordt geconstateerd een verplichting tot het treffen van de daarin bedoelde maatregelen dient te gelden. In het voorgestelde artikel 2b, derde lid (artikel I, onderdeel C), waarin uitvoering wordt gegeven aan deze bepalingen van de gewijzigde richtlijn 70/220/EEG, wordt de minister evenwel de bevoegdheid gegeven (en niet een verplichting) om bij constatering van gebreken als vorenbedoeld de fabrikant tot maatregelen te manen en is de termijn van twee maanden waarbinnen de fabrikant met een plan moet komen, niet opgenomen. Naar het de Raad voorkomt, wordt de gewijzigde richtlijn 70/220/EEG aldus niet adequaat geïmplementeerd. Weliswaar wordt in de toelichting op artikel I, onderdeel C, voor beide categorieën gevallen ook uitgegaan van een verplichting tot het nemen van maatregelen, maar die toelichting kan niet strekken tot het stellen van regels (aanwijzing 214 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Het college adviseert derhalve artikel 2b, derde lid, aan te passen. De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State
Publicatiedatum 2019-01-28
Jaar 2019
Type 2e - Advies
Aanbieder (Code) oorg10008
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-03-30
Aantal pagina's in dossier 4