Advies Raad van State

Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, teneinde enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2002).

[Gepubliceerd: 2019-01-28] Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, teneinde enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2002).Bij Kabinetsmissive van 3 februari 2003, no.03.000441, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, teneinde enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2002). Met dit wetsvoorstel worden wetstechnische gebreken en technische inconsequenties in een aantal wetten gerepareerd. Beleidsinhoudelijke wijzigingen zijn volgens de memorie van toelichting niet beoogd. Het voorstel heeft allereerst betrekking op wetten op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar neemt ook andere wetten mee voorzover daarin wordt verwezen naar BZK-wetten. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen dat naar zijn oordeel enige aanpassing van het voorstel wenselijk maakt. 1. Gelijkstelling commissaris van de Koningin en burgemeester Opheffing van verschillen tussen enerzijds de (ministers en) commissarissen van de Koningin en anderzijds de burgemeesters - zoals voorgesteld in artikel I - dient naar het oordeel van de Raad niet te geschieden in een reparatiewet. De Raad is van mening dat noch in veegwetten(zie noot 1) noch in reparatiewetten voorstellen met een inhoudelijk karakter dienen te worden opgenomen. Dat het bij het onderdeel gelijkstelling commissaris van de Koningin en burgemeester niet alleen gaat om het wegwerken van (wets)technische fouten en inconsequenties maar dat ook inhoudelijke aspecten een rol spelen, blijkt uit de Notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers(zie noot 2) die in juli 2002 door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aangeboden. a. Sommige verschillen tussen politieke ambtsdragers zijn te verklaren vanuit een historisch perspectief. Zo ook die tussen de commissaris van de Koningin en de burgemeester. Sinds de verschijning van de Notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers wordt er echter naar gestreefd bestaande verschillen op te heffen en het geheel van voorzieningen voor alle categorieën van politieke ambtsdragers samenhangend en consistent te beoordelen. In verband hiermee adviseert de Raad de gelijkstelling uit deze reparatiewet te lichten en over te brengen naar een afzonderlijk wetsvoorstel, dat eventueel een bredere herziening van de rechtspositie van diverse politieke ambtsdragers zou kunnen omvatten. b. De huidige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan de Kamer toegezegd een standpunt over de Notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers te zullen bepalen.(zie noot 3) Mede daarom acht de Raad het prematuur in dit stadium één onderdeel uit die notitie, de gelijkstelling van de commissaris van de Koningin en de burgemeester, separaat te behandelen. De Raad adviseert eerst het toegezegde standpunt te bepalen en daarbij ook acht te slaan op de opvattingen die over dit onderwerp bestaan bij het Georganiseerd overleg burgemeesters, alvorens te komen met een wetsvoorstel. 2. Selectieve overgang van Friesland naar Fryslân Het wetsvoorstel stelt alleen voor de in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen vermeldingen van de provincienaam aan te passen. Dat is opmerkelijk, omdat provinciale staten van de provincie Friesland op 13 december 1995(zie noot 4) reeds hebben besloten de provincienaam met ingang van 1 januari 1997 te veranderen in Fryslân. In de meeste wetgeving van nadien is de provincienaam inmiddels aangepast.(zie noot 5) Naar de mening van de Raad verdient het aanbeveling aan de gevolgen van de bevoegdheid van provinciale staten om de provincienaam te wijzigen(zie noot 6) een uniformerend vervolg te geven. Dat is mogelijk door deze naamswijziging ten minste door te voeren in alle overige wettelijke regelingen die vanaf 1 januari 1997 in werking zijn getreden. Tevens verdient het aanbeveling in wetgeving die vóór die datum tot stand is gekomen en nog steeds wordt toegepast, de naamswijziging door te voeren. Wetgeving die betrekking heeft op een enkel moment - bijvoorbeeld herindelingen en grenswijzigingen - kan daarbij buiten beschouwing blijven. Dat geldt ook voor wetgeving die betrekking heeft op het gebruik van het woord Friesland in namen van organisaties, zolang die organisaties niet zelf besluiten hun naam te wijzigen in Fryslân. In bijlage 1 bij dit advies is een overzicht opgenomen van wetten die - indien de vorenstaande criteria worden gevolgd - voor wijziging in aanmerking komen. De Raad adviseert deze nog uit te voeren wijzigingen op wetsniveau aan artikel II van dit wetsvoorstel toe te voegen. 3. Voor een overzicht van wetten waarin nog de benaming Friesland in plaats van Fryslân voorkomt verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage 1 en voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage 2. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State
Jaar: 2019 Raad van State Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Documenten (1)
Attribuut Waarde
Identifier nl.oorg10008.2e.2019.3332
Aanbieder (Naam) Raad van State
Titel Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, teneinde enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2002).
Beschrijving Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, teneinde enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2002).Bij Kabinetsmissive van 3 februari 2003, no.03.000441, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, teneinde enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2002). Met dit wetsvoorstel worden wetstechnische gebreken en technische inconsequenties in een aantal wetten gerepareerd. Beleidsinhoudelijke wijzigingen zijn volgens de memorie van toelichting niet beoogd. Het voorstel heeft allereerst betrekking op wetten op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar neemt ook andere wetten mee voorzover daarin wordt verwezen naar BZK-wetten. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen dat naar zijn oordeel enige aanpassing van het voorstel wenselijk maakt. 1. Gelijkstelling commissaris van de Koningin en burgemeester Opheffing van verschillen tussen enerzijds de (ministers en) commissarissen van de Koningin en anderzijds de burgemeesters - zoals voorgesteld in artikel I - dient naar het oordeel van de Raad niet te geschieden in een reparatiewet. De Raad is van mening dat noch in veegwetten(zie noot 1) noch in reparatiewetten voorstellen met een inhoudelijk karakter dienen te worden opgenomen. Dat het bij het onderdeel gelijkstelling commissaris van de Koningin en burgemeester niet alleen gaat om het wegwerken van (wets)technische fouten en inconsequenties maar dat ook inhoudelijke aspecten een rol spelen, blijkt uit de Notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers(zie noot 2) die in juli 2002 door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aangeboden. a. Sommige verschillen tussen politieke ambtsdragers zijn te verklaren vanuit een historisch perspectief. Zo ook die tussen de commissaris van de Koningin en de burgemeester. Sinds de verschijning van de Notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers wordt er echter naar gestreefd bestaande verschillen op te heffen en het geheel van voorzieningen voor alle categorieën van politieke ambtsdragers samenhangend en consistent te beoordelen. In verband hiermee adviseert de Raad de gelijkstelling uit deze reparatiewet te lichten en over te brengen naar een afzonderlijk wetsvoorstel, dat eventueel een bredere herziening van de rechtspositie van diverse politieke ambtsdragers zou kunnen omvatten. b. De huidige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan de Kamer toegezegd een standpunt over de Notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers te zullen bepalen.(zie noot 3) Mede daarom acht de Raad het prematuur in dit stadium één onderdeel uit die notitie, de gelijkstelling van de commissaris van de Koningin en de burgemeester, separaat te behandelen. De Raad adviseert eerst het toegezegde standpunt te bepalen en daarbij ook acht te slaan op de opvattingen die over dit onderwerp bestaan bij het Georganiseerd overleg burgemeesters, alvorens te komen met een wetsvoorstel. 2. Selectieve overgang van Friesland naar Fryslân Het wetsvoorstel stelt alleen voor de in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen vermeldingen van de provincienaam aan te passen. Dat is opmerkelijk, omdat provinciale staten van de provincie Friesland op 13 december 1995(zie noot 4) reeds hebben besloten de provincienaam met ingang van 1 januari 1997 te veranderen in Fryslân. In de meeste wetgeving van nadien is de provincienaam inmiddels aangepast.(zie noot 5) Naar de mening van de Raad verdient het aanbeveling aan de gevolgen van de bevoegdheid van provinciale staten om de provincienaam te wijzigen(zie noot 6) een uniformerend vervolg te geven. Dat is mogelijk door deze naamswijziging ten minste door te voeren in alle overige wettelijke regelingen die vanaf 1 januari 1997 in werking zijn getreden. Tevens verdient het aanbeveling in wetgeving die vóór die datum tot stand is gekomen en nog steeds wordt toegepast, de naamswijziging door te voeren. Wetgeving die betrekking heeft op een enkel moment - bijvoorbeeld herindelingen en grenswijzigingen - kan daarbij buiten beschouwing blijven. Dat geldt ook voor wetgeving die betrekking heeft op het gebruik van het woord Friesland in namen van organisaties, zolang die organisaties niet zelf besluiten hun naam te wijzigen in Fryslân. In bijlage 1 bij dit advies is een overzicht opgenomen van wetten die - indien de vorenstaande criteria worden gevolgd - voor wijziging in aanmerking komen. De Raad adviseert deze nog uit te voeren wijzigingen op wetsniveau aan artikel II van dit wetsvoorstel toe te voegen. 3. Voor een overzicht van wetten waarin nog de benaming Friesland in plaats van Fryslân voorkomt verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage 1 en voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage 2. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State
Publicatiedatum 2019-01-28
Jaar 2019
Type 2e - Advies
Aanbieder (Code) oorg10008
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-03-30
Aantal pagina's in dossier 6