Advies Raad van State

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende nieuwe regels betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).

[Gepubliceerd: 2019-01-28] Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende nieuwe regels betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).Bij Kabinetsmissive van 4 mei 2000, no.00.002890, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende nieuwe regels betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).Het voorstel strekt tot vaststelling van de criteria die in het kader van de toepassing van de arbeidsongeschiktheidsregelingen bij het verzekeringsgeneeskundig en het arbeidsdeskundig onderzoek gehanteerd dienen te worden. Het gaat daarbij om de codificatie van richtlijnen (de keuringsrichtlijnen) die al enige tijd worden toegepast en die afkomstig zijn van de begeleidende instellingen (zie noot 1). Die codificatie is blijkens de toelichting vooral ingegeven door de wens, de uitvoerende instellingen te brengen tot meer uniformiteit van beleid dan voorheen en buiten twijfel te stellen dat "niet alleen de uitvoerende instellingen maar ook de rechterlijke macht aan de inhoud van die richtlijnen gebonden is'' (zie noot 2). Een achterliggend doel daarbij is, de cliënt zo snel en zo volledig mogelijk weer aan het arbeidsproces te laten deelnemen (zie noot 3) en te voorkomen dat de arbeidsongeschikte onder meer door het hebben van een (WAO-)uitkering wordt bestendigd in een ziekterol (zie noot 4).De Raad van State heeft bij het ontwerpbesluit een aantal kanttekeningen die erop neerkomen dat de voorgestelde codificatie geen waarborg biedt voor een meer uniforme toepassingspraktijk en door de juridisering daarvan een averechts effect dreigt te krijgen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.1. De keuringsrichtlijnen die met het voorstel een wettelijke status moeten krijgen, worden thans reeds gehanteerd in de beoordelingspraktijk van arbeidsongeschiktheid.De wens om buiten twijfel te stellen dat zowel de uitvoeringsinstellingen alsook de rechterlijke macht daaraan gebonden zijn, wordt niet verder toegelicht. Blijkens de toelichting zijn de uitvoeringsinstellingen echter ook nu al tegenover het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) verplicht de betrokken bepalingen na te leven (zie noot 5). Uit de toelichting blijkt echter ook dat er desondanks aanzienlijke verschillen bestaan in de praktijk van de beoordeling. In dat verband wordt gewezen op het verschil van inzicht dat rond de toepassing van de richtlijn "medisch arbeidsongeschiktheidscriterium" (richtIijn MAOC) bestaat over de vraag of deze moet worden toegepast met de nadruk op het functieverlies en de beperking in het functioneren, of op de stoornis die daar de oorzaak van is. De aandacht die de toelichting daaraan en aan het juiste antwoord besteedt, laat zien dat het verschillen betreft die minder eenvoudig zijn vast te stellen, waarbij de toelichting er bovendien naar tendeert om een normatieve invulling aan de bepalingen te geven, die in de regeling zelf thuishoort (zie noot 6). Het bestaan van aanzienlijke verschillen in toepassing wordt verder onderstreept door het recente Ctsv-rapport (zie noot 7).Gegeven deze verschillen van inzicht en toepassing rond de richtlijnen valt niet in te zien dat codificatie in voorgestelde zin deze verschillen wegneemt en dat de bewoordingen van artikel 3 van het besluit voortaan tot eenheid in de uitleg zullen leiden. Indien dit laatste echter niet wordt gewaarborgd, dreigt het voorstel, mede gelet op artikel 4, onderdelen b en c, een verdere juridisering van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling tot gevolg te hebben, met mogelijk een groeiende neiging bij verzekeringsartsen en uitvoeringsinstellingen om bij de minste of geringste tegenspraak toe te geven, uit vrees voor tijdrovende beroepen die toch "verloren" worden. Een risico dat wordt versterkt als gevolg van het ontbreken van een effectieve, homogene keurings- en uitvoeringsorganisatie die nodig is om de beoogde uniformiteit bij de toepassing en de achterliggende doelen te realiseren.Het Ctsv-rapport maakt duidelijk dat een reorganisatie van de diensten en instellingen die uitvoering geven aan de keuringsrichtlijnen nodig is. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is inmiddels meegedeeld dat een start is gemaakt met die reorganisatie (zie noot 8). Op korte termijn mogen van die reorganisatie nog geen vruchten worden verwacht, zodat de voorgestelde codificatie moet worden uitgevoerd door een apparaat dat volop in verandering is.Mede in het licht van de bevindingen van het Ctsv-rapport zal in ieder geval in de toelichting moeten worden ingegaan op de divergenties rond de uitleg en toepassing van de keuringsrichtlijnen en op de wijze waarop de voorgestelde codificatie van de richtlijnen daarin eenheid zal bewerkstelligen. Voorts op de nadelen van een voortgaande juridisering van het proces van arbeidsongeschiktheidsbeoordeling en op de vraag of de voordelen van wettelijke regeling daar tegenop wegen.2. De voorgestelde regeling van het arbeidsdeskundig onderzoek omvat criteria voor de berekening van de hoogte van het maatmaninkomen en van de resterende verdiencapaciteit. Die criteria gaan uit van de situatie op het moment van beoordeling.Dit sluit aan bij de systematiek van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het ontmoedigt echter de eventuele bereidheid bij betrokkenen om in de loop van het eerste ziektejaar andere arbeid tegen een lager loon of een andere werkkring te aanvaarden in het kader van reïntegratie, omdat dit mogelijk de hoogte van de uiteindelijke WAO-keuring negatief kan beïnvloeden. Dat versterkt de tendens dat het eerste ziektejaar verloren gaat voor werkhervatting, waardoor de kans op instroom in de WAO toeneemt.De Raad beveelt aan in te gaan op de mogelijkheid om door middel van de voorgestelde criteria de bereidheid om in het eerste ziektejaar passende arbeid te aanvaarden en de voorgestelde criteria in het licht daarvan aan te passen.De Raad van State geeft U in overweging in dezen geen besluit te nemen dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.De Vice-president van de Raad van State
Jaar: 2019 Raad van State Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Documenten (1)
Attribuut Waarde
Identifier nl.oorg10008.2e.2019.496
Aanbieder (Naam) Raad van State
Titel Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende nieuwe regels betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).
Beschrijving Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende nieuwe regels betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).Bij Kabinetsmissive van 4 mei 2000, no.00.002890, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende nieuwe regels betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).Het voorstel strekt tot vaststelling van de criteria die in het kader van de toepassing van de arbeidsongeschiktheidsregelingen bij het verzekeringsgeneeskundig en het arbeidsdeskundig onderzoek gehanteerd dienen te worden. Het gaat daarbij om de codificatie van richtlijnen (de keuringsrichtlijnen) die al enige tijd worden toegepast en die afkomstig zijn van de begeleidende instellingen (zie noot 1). Die codificatie is blijkens de toelichting vooral ingegeven door de wens, de uitvoerende instellingen te brengen tot meer uniformiteit van beleid dan voorheen en buiten twijfel te stellen dat "niet alleen de uitvoerende instellingen maar ook de rechterlijke macht aan de inhoud van die richtlijnen gebonden is'' (zie noot 2). Een achterliggend doel daarbij is, de cliënt zo snel en zo volledig mogelijk weer aan het arbeidsproces te laten deelnemen (zie noot 3) en te voorkomen dat de arbeidsongeschikte onder meer door het hebben van een (WAO-)uitkering wordt bestendigd in een ziekterol (zie noot 4).De Raad van State heeft bij het ontwerpbesluit een aantal kanttekeningen die erop neerkomen dat de voorgestelde codificatie geen waarborg biedt voor een meer uniforme toepassingspraktijk en door de juridisering daarvan een averechts effect dreigt te krijgen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.1. De keuringsrichtlijnen die met het voorstel een wettelijke status moeten krijgen, worden thans reeds gehanteerd in de beoordelingspraktijk van arbeidsongeschiktheid.De wens om buiten twijfel te stellen dat zowel de uitvoeringsinstellingen alsook de rechterlijke macht daaraan gebonden zijn, wordt niet verder toegelicht. Blijkens de toelichting zijn de uitvoeringsinstellingen echter ook nu al tegenover het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) verplicht de betrokken bepalingen na te leven (zie noot 5). Uit de toelichting blijkt echter ook dat er desondanks aanzienlijke verschillen bestaan in de praktijk van de beoordeling. In dat verband wordt gewezen op het verschil van inzicht dat rond de toepassing van de richtlijn "medisch arbeidsongeschiktheidscriterium" (richtIijn MAOC) bestaat over de vraag of deze moet worden toegepast met de nadruk op het functieverlies en de beperking in het functioneren, of op de stoornis die daar de oorzaak van is. De aandacht die de toelichting daaraan en aan het juiste antwoord besteedt, laat zien dat het verschillen betreft die minder eenvoudig zijn vast te stellen, waarbij de toelichting er bovendien naar tendeert om een normatieve invulling aan de bepalingen te geven, die in de regeling zelf thuishoort (zie noot 6). Het bestaan van aanzienlijke verschillen in toepassing wordt verder onderstreept door het recente Ctsv-rapport (zie noot 7).Gegeven deze verschillen van inzicht en toepassing rond de richtlijnen valt niet in te zien dat codificatie in voorgestelde zin deze verschillen wegneemt en dat de bewoordingen van artikel 3 van het besluit voortaan tot eenheid in de uitleg zullen leiden. Indien dit laatste echter niet wordt gewaarborgd, dreigt het voorstel, mede gelet op artikel 4, onderdelen b en c, een verdere juridisering van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling tot gevolg te hebben, met mogelijk een groeiende neiging bij verzekeringsartsen en uitvoeringsinstellingen om bij de minste of geringste tegenspraak toe te geven, uit vrees voor tijdrovende beroepen die toch "verloren" worden. Een risico dat wordt versterkt als gevolg van het ontbreken van een effectieve, homogene keurings- en uitvoeringsorganisatie die nodig is om de beoogde uniformiteit bij de toepassing en de achterliggende doelen te realiseren.Het Ctsv-rapport maakt duidelijk dat een reorganisatie van de diensten en instellingen die uitvoering geven aan de keuringsrichtlijnen nodig is. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is inmiddels meegedeeld dat een start is gemaakt met die reorganisatie (zie noot 8). Op korte termijn mogen van die reorganisatie nog geen vruchten worden verwacht, zodat de voorgestelde codificatie moet worden uitgevoerd door een apparaat dat volop in verandering is.Mede in het licht van de bevindingen van het Ctsv-rapport zal in ieder geval in de toelichting moeten worden ingegaan op de divergenties rond de uitleg en toepassing van de keuringsrichtlijnen en op de wijze waarop de voorgestelde codificatie van de richtlijnen daarin eenheid zal bewerkstelligen. Voorts op de nadelen van een voortgaande juridisering van het proces van arbeidsongeschiktheidsbeoordeling en op de vraag of de voordelen van wettelijke regeling daar tegenop wegen.2. De voorgestelde regeling van het arbeidsdeskundig onderzoek omvat criteria voor de berekening van de hoogte van het maatmaninkomen en van de resterende verdiencapaciteit. Die criteria gaan uit van de situatie op het moment van beoordeling.Dit sluit aan bij de systematiek van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het ontmoedigt echter de eventuele bereidheid bij betrokkenen om in de loop van het eerste ziektejaar andere arbeid tegen een lager loon of een andere werkkring te aanvaarden in het kader van reïntegratie, omdat dit mogelijk de hoogte van de uiteindelijke WAO-keuring negatief kan beïnvloeden. Dat versterkt de tendens dat het eerste ziektejaar verloren gaat voor werkhervatting, waardoor de kans op instroom in de WAO toeneemt.De Raad beveelt aan in te gaan op de mogelijkheid om door middel van de voorgestelde criteria de bereidheid om in het eerste ziektejaar passende arbeid te aanvaarden en de voorgestelde criteria in het licht daarvan aan te passen.De Raad van State geeft U in overweging in dezen geen besluit te nemen dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.De Vice-president van de Raad van State
Publicatiedatum 2019-01-28
Jaar 2019
Type 2e - Advies
Aanbieder (Code) oorg10008
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-03-30
Aantal pagina's in dossier 5