Advies Raad van State

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bepalingen over het register met betrekking tot woningen met een geliberaliseerde huurprijs), met nota van toelichting.

[Gepubliceerd: 2019-01-28] Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bepalingen over het register met betrekking tot woningen met een geliberaliseerde huurprijs), met nota van toelichting.Bij Kabinetsmissive van 25 september 2006, no. 06.003410, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bepalingen over het register met betrekking tot woningen met een geliberaliseerde huurprijs), met nota van toelichting. Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is op dit moment het wetsvoorstel modernisering huurbeleid 2007 aanhangig.(zie noot 1) Volgens dat wetsvoorstel moeten verhuurders van woningen aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de woningen melden waarvoor - kort gezegd - de huur voor 1 januari 2007 al is geliberaliseerd, zodat die woningen kunnen worden opgenomen in een register. Bij deze melding dient een accountantsverklaring te worden overgelegd. De accountant is belast met de controle op de juistheid en de volledigheid van de verstrekte gegevens. Het ontwerpbesluit bevat enkele nadere voorschriften over die verklaring. De Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit een viertal opmerkingen. Deze betreffen ondermeer de onnodig zwaar opgetuigde accountantscontrole van een eenmalige melding, waarvoor primair de verhuurder verantwoordelijk is. Hij is van oordeel dat in verband hiermee het ontwerpbesluit deels dient te worden heroverwogen. 1. Volledigheid en plicht bij melding Doel van de accountantscontrole is zo veel mogelijk te voorkomen dat woningen met een niet-geliberaliseerde huurprijs in het register worden opgenomen. Daartoe wordt voorgesteld dat de accountant de bij de melding verstrekte gegevens zowel op juistheid als op volledigheid controleert. Dit (openbare) register heeft tot doel verhuurders de zekerheid te bieden dat woningen die naar huidig recht een geliberaliseerde huurprijs kennen, een geliberaliseerde huurprijs houden onder het gemoderniseerde huurbeleid. Door de wijziging van het systeem dat bepaalt of een woning een geliberaliseerde huurprijs heeft, zal het mogelijk zijn dat naar huidig recht de huurprijs is geliberaliseerd, maar naar toekomstig recht niet. In die gevallen blijft de huurprijs van de desbetreffende woning geliberaliseerd, als deze is gemeld overeenkomstig artikel 45a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw) zoals dat zal komen te luiden volgens de Wet modernisering huurbeleid 2007(zie noot 2). Het gaat in de gevallen waarop het ontwerpbesluit ziet om een eenmalige opgave die vóór 1 februari 2007 moet zijn gedaan. In feite betreft het een overgangsmaatregel die een bestaande situatie eerbiedigt. Uit artikel 45a, eerste lid, aanhef en onder a, Uhw, zoals dat zal komen te luiden volgens de Wet modernisering huurbeleid 2007, vloeit voort dat de verhuurder verplicht is de woningen met een naar huidig recht geliberaliseerde huurprijs te melden(zie noot 3). Uit de nota naar aanleiding van het verslag bij dat wetsvoorstel blijkt dat dit niet is beoogd. Verhuurders kunnen hun woningen met een geliberaliseerde huurprijs aanmelden ter opneming in het register, maar hoeven dat niet te doen(zie noot 4). Ook uit de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit vloeit dit voort(zie noot 5). Dit ligt ook voor de hand, omdat eerbiediging van de bestaande situatie voor een woning die naar huidig én naar nieuw recht een geliberaliseerde huurprijs zou hebben, niet nodig is. In dit licht is het niet duidelijk waarom de accountant naast de juistheid ook de volledigheid van de melding van de woningen met een geliberaliseerde huurprijs heeft te controleren. Dat maakt de accountantscontrole onnodig zwaar en de administratieve lasten onnodig hoog. De Raad adviseert geen controle op de volledigheid van de melding voor te schrijven en in dit opzicht ook het wetsvoorstel aan te passen. 2. Controle op de naleving van de wet Het voorgestelde artikel 12c, derde lid, aanhef en onder a, bepaalt dat de controle van de accountant onder meer betrekking heeft op de naleving door de verhuurder van artikel 45a, eerste lid, aanhef en onder a, Uhw, dat wil zeggen: melding van de woningen met een geliberaliseerde huurprijs. De Raad merkt het volgende op. Naar de letter betreft dit de controle van de melding zelf. Die kan de accountant niet controleren, aangezien zijn controle in tijd voorafgaat aan de melding zelf. Zou met de controle op de naleving van de melding bedoeld worden de controle op de te verstrekken gegevens, dan komt het de Raad voor dat de aan de controle gestelde eis van de naleving van de wet, naast die van het getrouwe beeld dat de verstrekte gegevens moet bieden, overbodig is. In de controle op de juistheid van niet meer dan twee gegevens, te weten de huurprijs en de datum van sluiting van die overeenkomst of van totstandkoming van de woning, ligt de controle op de naleving van de wet in dit geval besloten. De Raad adviseert daarom onderdeel a van het voorgestelde artikel 12c, derde lid, te schrappen, alsmede het voorgestelde artikel 12c, eerste lid, en de beide bijlagen hierop aan te passen. 3. Rapport van bevindingen Het voorgestelde artikel 12c, vierde lid, bepaalt dat de accountant een rapport van bevindingen opstelt, waarin hij zijn oordeel geeft over de wijze waarop de verhuurder de juistheid en volledigheid van de bij de melding verstrekte gegevens heeft onderzocht. Uit de voorgestelde bijlage V bij het ontwerpbesluit vloeit voort dat het rapport van bevindingen ziet op door de accountant geconstateerde afwijkingen van de juistheid en volledigheid van de opgave. Indien een accountant tijdens zijn controle afwijkingen constateert, zal hij die primair bespreken met de verhuurder. In het algemeen zal dat leiden tot aanpassingen. Is dat niet het geval, dan is het zeer de vraag of een verklaring met goedkeurende strekking zal worden gegeven. Voorts is een rapport van bevindingen vooral van belang met het oog op hernieuwde controles. Het gaat hier echter om een eenmalige opgave en een eenmalige controle. De Raad adviseert in dit geval af te zien van de plicht tot het opstellen van een rapport van bevindingen. 4. Wet modernisering huurbeleid 2007 Het wetsvoorstel waaraan het onderhavige ontwerpbesluit zijn grondslag ontleent, is nog aanhangig bij de Tweede Kamer. Een ontwerp voor een algemene maatregel van bestuur dient in beginsel niet ter advisering aan de Raad van State te worden voorgelegd, dan nadat het wetsvoorstel dat aan de algemene maatregel van bestuur ten grondslag ligt, door de Tweede Kamer is aanvaard.(zie noot 6) In spoedeisende gevallen kan er reden zijn om hiervan af te wijken. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de minister van VROM sprake. De Raad gaat ervan uit dat het ontwerpbesluit opnieuw bij hem aanhangig wordt gemaakt indien bij de behandeling in de Tweede Kamer in het wetsvoorstel nog wijzigingen worden aangebracht die gevolgen van niet-ondergeschikte aard hebben voor de inhoud van het ontwerpbesluit, gaat de Raad ervan uit dat het ontwerpbesluit opnieuw bij hem aanhangig wordt gemaakt. 5. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad van State geeft U in overweging in dezen geen besluit te nemen, dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State
Jaar: 2019 Raad van State Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Documenten (1)
Attribuut Waarde
Identifier nl.oorg10008.2e.2019.696
Aanbieder (Naam) Raad van State
Titel Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bepalingen over het register met betrekking tot woningen met een geliberaliseerde huurprijs), met nota van toelichting.
Beschrijving Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bepalingen over het register met betrekking tot woningen met een geliberaliseerde huurprijs), met nota van toelichting.Bij Kabinetsmissive van 25 september 2006, no. 06.003410, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (bepalingen over het register met betrekking tot woningen met een geliberaliseerde huurprijs), met nota van toelichting. Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is op dit moment het wetsvoorstel modernisering huurbeleid 2007 aanhangig.(zie noot 1) Volgens dat wetsvoorstel moeten verhuurders van woningen aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de woningen melden waarvoor - kort gezegd - de huur voor 1 januari 2007 al is geliberaliseerd, zodat die woningen kunnen worden opgenomen in een register. Bij deze melding dient een accountantsverklaring te worden overgelegd. De accountant is belast met de controle op de juistheid en de volledigheid van de verstrekte gegevens. Het ontwerpbesluit bevat enkele nadere voorschriften over die verklaring. De Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit een viertal opmerkingen. Deze betreffen ondermeer de onnodig zwaar opgetuigde accountantscontrole van een eenmalige melding, waarvoor primair de verhuurder verantwoordelijk is. Hij is van oordeel dat in verband hiermee het ontwerpbesluit deels dient te worden heroverwogen. 1. Volledigheid en plicht bij melding Doel van de accountantscontrole is zo veel mogelijk te voorkomen dat woningen met een niet-geliberaliseerde huurprijs in het register worden opgenomen. Daartoe wordt voorgesteld dat de accountant de bij de melding verstrekte gegevens zowel op juistheid als op volledigheid controleert. Dit (openbare) register heeft tot doel verhuurders de zekerheid te bieden dat woningen die naar huidig recht een geliberaliseerde huurprijs kennen, een geliberaliseerde huurprijs houden onder het gemoderniseerde huurbeleid. Door de wijziging van het systeem dat bepaalt of een woning een geliberaliseerde huurprijs heeft, zal het mogelijk zijn dat naar huidig recht de huurprijs is geliberaliseerd, maar naar toekomstig recht niet. In die gevallen blijft de huurprijs van de desbetreffende woning geliberaliseerd, als deze is gemeld overeenkomstig artikel 45a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw) zoals dat zal komen te luiden volgens de Wet modernisering huurbeleid 2007(zie noot 2). Het gaat in de gevallen waarop het ontwerpbesluit ziet om een eenmalige opgave die vóór 1 februari 2007 moet zijn gedaan. In feite betreft het een overgangsmaatregel die een bestaande situatie eerbiedigt. Uit artikel 45a, eerste lid, aanhef en onder a, Uhw, zoals dat zal komen te luiden volgens de Wet modernisering huurbeleid 2007, vloeit voort dat de verhuurder verplicht is de woningen met een naar huidig recht geliberaliseerde huurprijs te melden(zie noot 3). Uit de nota naar aanleiding van het verslag bij dat wetsvoorstel blijkt dat dit niet is beoogd. Verhuurders kunnen hun woningen met een geliberaliseerde huurprijs aanmelden ter opneming in het register, maar hoeven dat niet te doen(zie noot 4). Ook uit de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit vloeit dit voort(zie noot 5). Dit ligt ook voor de hand, omdat eerbiediging van de bestaande situatie voor een woning die naar huidig én naar nieuw recht een geliberaliseerde huurprijs zou hebben, niet nodig is. In dit licht is het niet duidelijk waarom de accountant naast de juistheid ook de volledigheid van de melding van de woningen met een geliberaliseerde huurprijs heeft te controleren. Dat maakt de accountantscontrole onnodig zwaar en de administratieve lasten onnodig hoog. De Raad adviseert geen controle op de volledigheid van de melding voor te schrijven en in dit opzicht ook het wetsvoorstel aan te passen. 2. Controle op de naleving van de wet Het voorgestelde artikel 12c, derde lid, aanhef en onder a, bepaalt dat de controle van de accountant onder meer betrekking heeft op de naleving door de verhuurder van artikel 45a, eerste lid, aanhef en onder a, Uhw, dat wil zeggen: melding van de woningen met een geliberaliseerde huurprijs. De Raad merkt het volgende op. Naar de letter betreft dit de controle van de melding zelf. Die kan de accountant niet controleren, aangezien zijn controle in tijd voorafgaat aan de melding zelf. Zou met de controle op de naleving van de melding bedoeld worden de controle op de te verstrekken gegevens, dan komt het de Raad voor dat de aan de controle gestelde eis van de naleving van de wet, naast die van het getrouwe beeld dat de verstrekte gegevens moet bieden, overbodig is. In de controle op de juistheid van niet meer dan twee gegevens, te weten de huurprijs en de datum van sluiting van die overeenkomst of van totstandkoming van de woning, ligt de controle op de naleving van de wet in dit geval besloten. De Raad adviseert daarom onderdeel a van het voorgestelde artikel 12c, derde lid, te schrappen, alsmede het voorgestelde artikel 12c, eerste lid, en de beide bijlagen hierop aan te passen. 3. Rapport van bevindingen Het voorgestelde artikel 12c, vierde lid, bepaalt dat de accountant een rapport van bevindingen opstelt, waarin hij zijn oordeel geeft over de wijze waarop de verhuurder de juistheid en volledigheid van de bij de melding verstrekte gegevens heeft onderzocht. Uit de voorgestelde bijlage V bij het ontwerpbesluit vloeit voort dat het rapport van bevindingen ziet op door de accountant geconstateerde afwijkingen van de juistheid en volledigheid van de opgave. Indien een accountant tijdens zijn controle afwijkingen constateert, zal hij die primair bespreken met de verhuurder. In het algemeen zal dat leiden tot aanpassingen. Is dat niet het geval, dan is het zeer de vraag of een verklaring met goedkeurende strekking zal worden gegeven. Voorts is een rapport van bevindingen vooral van belang met het oog op hernieuwde controles. Het gaat hier echter om een eenmalige opgave en een eenmalige controle. De Raad adviseert in dit geval af te zien van de plicht tot het opstellen van een rapport van bevindingen. 4. Wet modernisering huurbeleid 2007 Het wetsvoorstel waaraan het onderhavige ontwerpbesluit zijn grondslag ontleent, is nog aanhangig bij de Tweede Kamer. Een ontwerp voor een algemene maatregel van bestuur dient in beginsel niet ter advisering aan de Raad van State te worden voorgelegd, dan nadat het wetsvoorstel dat aan de algemene maatregel van bestuur ten grondslag ligt, door de Tweede Kamer is aanvaard.(zie noot 6) In spoedeisende gevallen kan er reden zijn om hiervan af te wijken. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de minister van VROM sprake. De Raad gaat ervan uit dat het ontwerpbesluit opnieuw bij hem aanhangig wordt gemaakt indien bij de behandeling in de Tweede Kamer in het wetsvoorstel nog wijzigingen worden aangebracht die gevolgen van niet-ondergeschikte aard hebben voor de inhoud van het ontwerpbesluit, gaat de Raad ervan uit dat het ontwerpbesluit opnieuw bij hem aanhangig wordt gemaakt. 5. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad van State geeft U in overweging in dezen geen besluit te nemen, dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De Vice-President van de Raad van State
Publicatiedatum 2019-01-28
Jaar 2019
Type 2e - Advies
Aanbieder (Code) oorg10008
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-03-30
Aantal pagina's in dossier 6