Advies Raad van State

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit).

[Gepubliceerd: 2020-09-11] Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000648, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit), met memorie van toelichting.Het wetsvoorstel voorziet in een aantal maatregelen ter versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit.De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het belang van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit, maar maakt opmerkingen over de effectiviteit en de vormgeving van een aantal voorgestelde wijzigingen. Deze opmerkingen betreffen de effectiviteit en de reikwijdte van de maatregel kostenverhaal, de toerekening en matiging bij de maatregel kostenverhaal en de vormgeving van de maatregel kostenverhaal in de Wet op de economische delicten (WED).Voorts maakt de Afdeling opmerkingen over de verhouding van de strafbaarstelling van invoer, uitvoer, vervoer of bezit van precursoren met artikel 10a van de Opiumwet, over de afbakening van de reikwijdte van het strafrechtelijk executie onderzoek en over de verhouding van de strafbaarstelling van wederrechtelijk verblijf op een haven, luchthaven of rangeerterrein tot artikel 62a Luchtvaartwet. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van het voorstel en de toelichting.1. InleidingDit wetsvoorstel strekt tot aanpassing van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Stafvordering en enkele andere wetten met het oog op de versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het vormt onderdeel van een breder wetgevingsprogramma, bestaande uit meerdere wetsvoorstellen op bestuursrechtelijk en strafrechtelijk terrein die onderling gemeen hebben dat zij (mede) tot doel hebben de aanpak van ondermijning te versterken. Dit wetsvoorstel ziet binnen dat bredere kader op de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. (zie noot 1)De Afdeling onderschrijft het belang van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit, maar maakt opmerkingen over de effectiviteit en de vormgeving van een aantal voorgestelde wijzigingen. Vanwege de uiteenlopende aard van de voorgestelde wijzigingen wordt het voorstel hierna per onderdeel besproken. De Afdeling maakt opmerkingen over de maatregel kostenverhaal (paragraaf 2), de strafbaarstelling van invoer, uitvoer, vervoer of bezit van precursoren (paragraaf 3), de verruiming van het strafrechtelijk executie onderzoek (paragraaf 4) en de strafbaarstelling van wederrechtelijk verblijf op een haven, luchthaven of rangeerterrein (paragraaf 5).2. Maatregel kostenverhaala. AlgemeenDe opsporingsdiensten en het openbaar ministerie (OM) kunnen in het kader van een strafrechtelijke procedure voorwerpen in beslag nemen. Voor bepaalde voorwerpen geldt dat zij zich naar hun aard niet lenen om terug te worden gebracht in de maatschappij, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang (bijvoorbeeld drugs of wapens). Deze voorwerpen zullen moeten worden vernietigd. Met de vernietiging zijn vaak hoge kosten gemoeid. Deze kosten worden thans ten laste gebracht van de gemeenschappelijke middelen.Met dit onderdeel van het wetsvoorstel wordt een maatregel geïntroduceerd die het mogelijk maakt dat de kosten van de vernietiging en de daarmee samenhangende kosten (zie noot 2) worden verhaald op de veroordeelde van een strafbaar feit waarvoor oplegging van de maatregel kostenverhaal mogelijk is. (zie noot 3) Het huidige recht biedt daarvoor geen basis. (zie noot 4) Op deze wijze wordt degene die strafbare feiten pleegt verantwoordelijk gehouden voor de kosten van het ongedaan maken van de gevolgen van deze strafbare gedragingen voor de leefomgeving en de volksgezondheid. (zie noot 5) De maatregel wordt opgenomen in de Opiumwet, (zie noot 6) de Wet wapens en munitie (Wwm) (zie noot 7) en de WED (zie noot 8) en wordt ingebed in de bestaande structuur van het strafproces. (zie noot 9) De tenuitvoerlegging van deze maatregel zal plaatsvinden op de wijze van tenuitvoerlegging van de ontnemingsmaatregel. (zie noot 10)b. Effectiviteit; financiële opbrengstenIn het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de kosten, verbonden aan de tenuitvoerlegging van maatregelen, ten laste van de staat komen, voor zover niet bij of krachtens enige wet anders is bepaald. (zie noot 11) Die bepaling betreft een verbijzondering van het algemene uitgangspunt dat de handhaving van wet- en regelgeving uit de algemene middelen dient te worden gefinancierd, omdat deze plaatsvindt ten behoeve van het algemeen belang. De maatregel kostenverhaal vormt hierop een uitzondering. Daarom moeten de uitgangspunten in acht worden genomen die zijn neergelegd in het rapport "Maat houden" (2014), (zie noot 12) dat richtlijnen geeft voor het doorberekenen van handhavingskosten. (zie noot 13)Volgens het rapport "Maat houden" (2014) kan het de veroorzaker betaalt-beginsel een grondslag bieden voor de doorberekening van handhavingskosten. Eén van de aan (gedeeltelijke) doorberekening gestelde randvoorwaarden (zie noot 14) houdt in dat deze er niet toe mag leiden dat de baten ervan niet opwegen tegen de kosten. In de toelichting wordt aangegeven dat het de verwachting is dat de opbrengsten in ieder geval tegen de structurele kosten zullen opwegen, waarmee dit onderdeel van het wetsvoorstel kostenneutraal ingevoerd kan worden. (zie noot 15) De Afdeling is er evenwel niet van overtuigd dat de baten die met het voorstel gerealiseerd zouden moeten worden, opwegen tegen de financiële en mogelijk maatschappelijke lasten van het voorstel.De Afdeling wijst daartoe op het volgende. Het is aannemelijk dat vooral de daders met een ondergeschikte rol in een groter crimineel netwerk worden veroordeeld. (zie noot 16) De inning kan bij deze personen problematisch zijn. De schuldenlast van veroordeelden zal toenemen, hetgeen effect zal kunnen sorteren op recidive en resocialisatie. Bovendien kan het voorstel naast de kosten die gepaard gaan met de inning ook andere kosten met zich meebrengen, zoals meer beroepsprocedures en meer gevallen waarin een beroep wordt gedaan op bijvoorbeeld schuldhulpverlening. (zie noot 17) De berekening in de toelichting is bovendien gemaakt op basis van een aantal aannames (zie noot 18) en is voorts niet volledig. (zie noot 19) In dat licht bezien rijst de vraag of de te verwachten opbrengsten van doorberekening daadwerkelijk zullen opwegen tegen de kosten. De beantwoording van die vraag verdient meer aandacht in de toelichting. Daarnaast acht de Afdeling het in verband met de onzekerheden over het te verwachten financiële effect wenselijk om een evaluatiebepaling in het voorstel op te nemen.De Afdeling adviseert in de toelichting extra aandacht te besteden aan de financiële gevolgen van dit onderdeel van het wetsvoorstel en in het voorstel een evaluatiebepaling op te nemen.c. ReikwijdteIn de toelichting wordt de toepassing van de voorgestelde maatregel telkens en alleen gekoppeld aan de vernietiging van illegaal vuurwerk, illegale gewasbeschermingsmiddelen, drugs(laboratoria) en hennepkwekerijen. (zie noot 20) De reikwijdte van de voorgestelde bepalingen is evenwel geenszins beperkt tot deze gevallen. De maatregel kan immers worden toegepast bij (feitelijk) alle strafbare feiten uit de Opiumwet, de WED en de Wwm. De reikwijdte van de maatregel is in zoverre dan ook veel ruimer dan in de toelichting wordt gesuggereerd. Zo omvat de WED naast bepalingen over illegaal vuurwerk en illegale gewasbeschermingsmiddelen zeer veel andere strafbare feiten van uiteenlopende aard en komt de maatregel in verhouding tot de Wwm in de toelichting in het geheel niet aan bod.
Jaar: 2020 Raad van State Documenten: 1

📁 Download volledig dossier (ZIP)

Documenten (1)
Attribuut Waarde
Identifier nl.oorg10008.2e.2020.457
Aanbieder (Naam) Raad van State
Titel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit).
Beschrijving Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000648, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit), met memorie van toelichting.Het wetsvoorstel voorziet in een aantal maatregelen ter versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit.De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het belang van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit, maar maakt opmerkingen over de effectiviteit en de vormgeving van een aantal voorgestelde wijzigingen. Deze opmerkingen betreffen de effectiviteit en de reikwijdte van de maatregel kostenverhaal, de toerekening en matiging bij de maatregel kostenverhaal en de vormgeving van de maatregel kostenverhaal in de Wet op de economische delicten (WED).Voorts maakt de Afdeling opmerkingen over de verhouding van de strafbaarstelling van invoer, uitvoer, vervoer of bezit van precursoren met artikel 10a van de Opiumwet, over de afbakening van de reikwijdte van het strafrechtelijk executie onderzoek en over de verhouding van de strafbaarstelling van wederrechtelijk verblijf op een haven, luchthaven of rangeerterrein tot artikel 62a Luchtvaartwet. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van het voorstel en de toelichting.1. InleidingDit wetsvoorstel strekt tot aanpassing van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Stafvordering en enkele andere wetten met het oog op de versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het vormt onderdeel van een breder wetgevingsprogramma, bestaande uit meerdere wetsvoorstellen op bestuursrechtelijk en strafrechtelijk terrein die onderling gemeen hebben dat zij (mede) tot doel hebben de aanpak van ondermijning te versterken. Dit wetsvoorstel ziet binnen dat bredere kader op de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. (zie noot 1)De Afdeling onderschrijft het belang van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit, maar maakt opmerkingen over de effectiviteit en de vormgeving van een aantal voorgestelde wijzigingen. Vanwege de uiteenlopende aard van de voorgestelde wijzigingen wordt het voorstel hierna per onderdeel besproken. De Afdeling maakt opmerkingen over de maatregel kostenverhaal (paragraaf 2), de strafbaarstelling van invoer, uitvoer, vervoer of bezit van precursoren (paragraaf 3), de verruiming van het strafrechtelijk executie onderzoek (paragraaf 4) en de strafbaarstelling van wederrechtelijk verblijf op een haven, luchthaven of rangeerterrein (paragraaf 5).2. Maatregel kostenverhaala. AlgemeenDe opsporingsdiensten en het openbaar ministerie (OM) kunnen in het kader van een strafrechtelijke procedure voorwerpen in beslag nemen. Voor bepaalde voorwerpen geldt dat zij zich naar hun aard niet lenen om terug te worden gebracht in de maatschappij, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang (bijvoorbeeld drugs of wapens). Deze voorwerpen zullen moeten worden vernietigd. Met de vernietiging zijn vaak hoge kosten gemoeid. Deze kosten worden thans ten laste gebracht van de gemeenschappelijke middelen.Met dit onderdeel van het wetsvoorstel wordt een maatregel geïntroduceerd die het mogelijk maakt dat de kosten van de vernietiging en de daarmee samenhangende kosten (zie noot 2) worden verhaald op de veroordeelde van een strafbaar feit waarvoor oplegging van de maatregel kostenverhaal mogelijk is. (zie noot 3) Het huidige recht biedt daarvoor geen basis. (zie noot 4) Op deze wijze wordt degene die strafbare feiten pleegt verantwoordelijk gehouden voor de kosten van het ongedaan maken van de gevolgen van deze strafbare gedragingen voor de leefomgeving en de volksgezondheid. (zie noot 5) De maatregel wordt opgenomen in de Opiumwet, (zie noot 6) de Wet wapens en munitie (Wwm) (zie noot 7) en de WED (zie noot 8) en wordt ingebed in de bestaande structuur van het strafproces. (zie noot 9) De tenuitvoerlegging van deze maatregel zal plaatsvinden op de wijze van tenuitvoerlegging van de ontnemingsmaatregel. (zie noot 10)b. Effectiviteit; financiële opbrengstenIn het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de kosten, verbonden aan de tenuitvoerlegging van maatregelen, ten laste van de staat komen, voor zover niet bij of krachtens enige wet anders is bepaald. (zie noot 11) Die bepaling betreft een verbijzondering van het algemene uitgangspunt dat de handhaving van wet- en regelgeving uit de algemene middelen dient te worden gefinancierd, omdat deze plaatsvindt ten behoeve van het algemeen belang. De maatregel kostenverhaal vormt hierop een uitzondering. Daarom moeten de uitgangspunten in acht worden genomen die zijn neergelegd in het rapport "Maat houden" (2014), (zie noot 12) dat richtlijnen geeft voor het doorberekenen van handhavingskosten. (zie noot 13)Volgens het rapport "Maat houden" (2014) kan het de veroorzaker betaalt-beginsel een grondslag bieden voor de doorberekening van handhavingskosten. Eén van de aan (gedeeltelijke) doorberekening gestelde randvoorwaarden (zie noot 14) houdt in dat deze er niet toe mag leiden dat de baten ervan niet opwegen tegen de kosten. In de toelichting wordt aangegeven dat het de verwachting is dat de opbrengsten in ieder geval tegen de structurele kosten zullen opwegen, waarmee dit onderdeel van het wetsvoorstel kostenneutraal ingevoerd kan worden. (zie noot 15) De Afdeling is er evenwel niet van overtuigd dat de baten die met het voorstel gerealiseerd zouden moeten worden, opwegen tegen de financiële en mogelijk maatschappelijke lasten van het voorstel.De Afdeling wijst daartoe op het volgende. Het is aannemelijk dat vooral de daders met een ondergeschikte rol in een groter crimineel netwerk worden veroordeeld. (zie noot 16) De inning kan bij deze personen problematisch zijn. De schuldenlast van veroordeelden zal toenemen, hetgeen effect zal kunnen sorteren op recidive en resocialisatie. Bovendien kan het voorstel naast de kosten die gepaard gaan met de inning ook andere kosten met zich meebrengen, zoals meer beroepsprocedures en meer gevallen waarin een beroep wordt gedaan op bijvoorbeeld schuldhulpverlening. (zie noot 17) De berekening in de toelichting is bovendien gemaakt op basis van een aantal aannames (zie noot 18) en is voorts niet volledig. (zie noot 19) In dat licht bezien rijst de vraag of de te verwachten opbrengsten van doorberekening daadwerkelijk zullen opwegen tegen de kosten. De beantwoording van die vraag verdient meer aandacht in de toelichting. Daarnaast acht de Afdeling het in verband met de onzekerheden over het te verwachten financiële effect wenselijk om een evaluatiebepaling in het voorstel op te nemen.De Afdeling adviseert in de toelichting extra aandacht te besteden aan de financiële gevolgen van dit onderdeel van het wetsvoorstel en in het voorstel een evaluatiebepaling op te nemen.c. ReikwijdteIn de toelichting wordt de toepassing van de voorgestelde maatregel telkens en alleen gekoppeld aan de vernietiging van illegaal vuurwerk, illegale gewasbeschermingsmiddelen, drugs(laboratoria) en hennepkwekerijen. (zie noot 20) De reikwijdte van de voorgestelde bepalingen is evenwel geenszins beperkt tot deze gevallen. De maatregel kan immers worden toegepast bij (feitelijk) alle strafbare feiten uit de Opiumwet, de WED en de Wwm. De reikwijdte van de maatregel is in zoverre dan ook veel ruimer dan in de toelichting wordt gesuggereerd. Zo omvat de WED naast bepalingen over illegaal vuurwerk en illegale gewasbeschermingsmiddelen zeer veel andere strafbare feiten van uiteenlopende aard en komt de maatregel in verhouding tot de Wwm in de toelichting in het geheel niet aan bod.
Publicatiedatum 2020-09-11
Jaar 2020
Type 2e - Advies
Aanbieder (Code) oorg10008
Totaal aantal documenten 1
Bron Originele publicatie
Verkregen op 2024-03-30
Aantal pagina's in dossier 16