[Gepubliceerd: 2014-12-17] Overwegende de invoering van de Standardized European Rules of the Air (SERA) en de daaruit voorkomende wijziging van de luchtverkeersregels; Gezien het gegeven dat: lichte onbemande luchtvaartuigen (UAS) voorrang moeten verlenen aan al het andere luchtverkeer; dat dit mogelijk is door binnen zichtafstand van de piloot te blijven en naast de piloot nog een waarnemer te verplichten; uitvoerende regelgeving in ontwikkeling is en internationaal overeenstemming bestaat over de uitgangspunten voor beroepsmatig gebruik van UAS op veilige afstand van mensenmenigten en gebouwen; het verboden is om beroepsmatig deel te nemen aan het luchtverkeer met een UAS, tenzij hiervoor ontheffing is verleend; Delft Dynamics B.V. voldoende kennis en ervaring heeft om op verantwoorde wijze vluchten uit te voeren met haar UAS; de piloten van Delft Dynamics B.V. beschikken over een door EuroUSC afgegeven BNUC-S-certificaat; Delft Dynamics B.V. beschikt over een bedrijfshandboek dat weliswaar nog in ontwikkeling is, maar al wel alle essentiele procedures bevat die nodig zijn om veilig te kunnen werken met een UAS; Delft Dynamics B.V. vanaf 2005 op een vaste locatie in de Rotterdam CTR testvluchten heeft uitgevoerd; de testlocatie buiten de 5 km-zone van de luchthaven Rotterdam ligt; deze beschikking wordt ingetrokken op het moment dat er structurele afspraken zijn ontwikkeld voor het toelaten van vluchten met een UAS in de civiele CTRs; het bezwaar van Delft Dynamics B.V., gedateerd 7 januari 2014, met de toevoegingen, gedaan tijdens de hoorzitting op 13 maart 2014, tegen de afwijzing van de mogelijkheid gebruik te maken van het testveld, door HJDZ ILT gegrond is verklaard; Gelet op de artikelen 2.1, vierde lid, 3.21 en 5.5, derde lid, van de Wet luchtvaart, paragraaf SERA.3145 en artikel 9 van het Besluit luchtverkeer 2014; BESLUIT: Artikel 1 1.
Jaar: 2014
Ministerie Van Infrastructuur En Waterstaat
Documenten: 1
📁
Download volledig dossier (ZIP)