[Gepubliceerd: 2015-04-10] Gelezen het verzoek van de Universiteit van Wageningen (de WUR), de initiele aanvraag ontvangen op 22 december 2014 door tussenkomst van EuroUSC, contactpersoon de heer L. Kooistra, tel.: + 31 317 481604, e-mail: lammert.kooistra@wur.nl; Gezien het gegeven dat: lichte onbemande luchtvaartuigen voorrang moeten verlenen aan al het andere luchtverkeer; dat dit mogelijk is door binnen zichtafstand van de piloot te blijven en naast de piloot nog een waarnemer te verplichten; uitvoerende regelgeving in ontwikkeling is en internationaal overeenstemming bestaat over de uitgangspunten voor beroepsmatig gebruik van lichte onbemande luchtvaartuigen op veilige afstand van mensenmenigten en gebouwen; het verboden is om beroepsmatig deel te nemen aan het luchtverkeer met een licht onbemand luchtvaartuig, tenzij hiervoor ontheffing is verleend; EuroUSC in haar advies, kenmerk C0284 van 22 december 2014 aangeeft dat: de WUR voldoende kennis en ervaring heeft om op verantwoorde wijze een vlucht uit te voeren met haar UAS; de piloten van de WUR beschikken over een door EuroUSC afgegeven BNUC-S-certificaat; de WUR beschikt over een goedgekeurd operationeel handboek waarin de verantwoordelijkheden en procedures zijn vastgelegd; de lichte onbemande luchtvaartuigen van het type Altura Pro AT8 (registratie PH-1CK) (multicopter) en MAVinci Sirius (registratie PH-1CM) (vliegtuig) beschikken over een Design and Construction Certificate afgegeven door EuroUSC; de WUR bij de aanvraag van een reeks projectontheffingen aannemelijk heeft gemaakt te kunnen zorgen voor een voldoende vluchtvoorbereiding; Gelet op de artikelen 2.1, vierde lid, 3.21 en 5.5, derde lid, van de Wet luchtvaart; BESLUIT: Artikel 1 1.
Jaar: 2015
Ministerie Van Infrastructuur En Waterstaat
Documenten: 1
📁
Download volledig dossier (ZIP)